Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH2853

Datum uitspraak2008-11-27
Datum gepubliceerd2009-02-13
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers151973 / FA RK 2008-4148
Statusgepubliceerd


Indicatie

BOPZ Gebleken is dat betrokkene de dag na de last tot inbewaringstelling door de niet behandelend psychiater dr. [naam] is onderzocht. Deze heeft kenbaar gemaakt dat zij instemt met de inhoud van de geneeskundige verklaring en dat zij achter de beslissing staat om een geneeskundige verklaring af te geven. Wat er ook zij van de argumenten die de raadsvrouw naar voren heeft gebracht met betrekking tot de gebreken die zouden kleven aan de geneeskundige verklaring, de rechtbank acht het onderzoek door de onafhankelijke psychiater en de verklaring die daarvan is opgemaakt in aanvulling op de geneeskundige verklaring genoegzaam. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring voldoet aan de eis die de Hoge Raad heeft gesteld in de beschikking van 26 september 2008 en verwerpt het verweer van de raadsvrouw. Daargelaten of er bij betrokkene sprake is van een stoornis van de geestvermogens als bedoeld in de wet BOPZ, onvoldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene onmiddellijk dreigend gevaar als vereist voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling veroorzaakt. Afwijziging verzoek.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector civiel familie- en jeugdrecht afwijzing voortzetting inbewaringstelling zaak-/rekestnr.: 151973 / FA RK 2008-4148 beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 27 november 2008, betreffende: [naam], geboren op [geboortedatum] 1931, wonende te [plaats], hierna ook: betrokkene, verblijvende in psychiatrisch ziekenhuis [naam], locatie [naam] te [plaats]. 1 Verloop van de procedure Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken: - het op 24 november 2008 ter griffie van de rechtbank ontvangen verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van betrokkene, met bijlagen; en het verhandelde ter terechtzitting op 27 november 2008. Betrokkene is ter zitting bijgestaan door mr. M.B. Meindersma, kantoorhoudende te Beverwijk. 2 Beoordeling Uit de inhoud van de overgelegde stukken, de gehouden verhoren en de verkregen inlichtingen, is het volgende gebleken: Betrokkene, zijn echtgenote, dochter en schoonzoon verzetten zich tegen voortzetting van de inbewaringstelling. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat aan de geneeskundige verklaring gebreken kleven. Deze is opgemaakt door de arts [naam]. Mevrouw [naam] is geen psychiater en bovendien is zij de behandelend arts van betrokkene. Derhalve kan de geneeskundige verklaring niet de toets van “objective medical expertise” doorstaan. De ter zitting overgelegde verklaring van de psychiater [naam] van 22 november 2008 is onvoldoende om de geneeskundige verklaring te repareren. Het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling moet daarom worden afgewezen. Indien de rechtbank dit standpunt niet deelt, dan moet het verzoek worden afgewezen omdat er geen sprake is van onmiddellijk dreigend gevaar. Een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling mag, conform de beschikking van de Hoge Raad van 26 september 2008, door de rechtbank pas worden verleend nadat de rechtbank heeft kennisgenomen van een schriftelijke, dan wel ter zitting mondeling afgelegde en in het proces-verbaal van de zitting te vermelden, verklaring van een niet behandelend psychiater die betrokkene persoonlijk na diens inbewaringstelling heeft onderzocht. Indien er geen nieuwe bevindingen zijn, kan de psychiater volstaan met een verwijzing naar de geneeskundige verklaring. Gebleken is dat betrokkene de dag na de last tot inbewaringstelling door de niet behandelend psychiater dr. [naam] is onderzocht. Deze heeft kenbaar gemaakt dat zij instemt met de inhoud van de geneeskundige verklaring en dat zij achter de beslissing staat om een geneeskundige verklaring af te geven. Wat er ook zij van de argumenten die de raadsvrouw naar voren heeft gebracht met betrekking tot de gebreken die zouden kleven aan de geneeskundige verklaring, de rechtbank acht het onderzoek door de onafhankelijke psychiater en de verklaring die daarvan is opgemaakt in aanvulling op de geneeskundige verklaring genoegzaam. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring voldoet aan de eis die de Hoge Raad heeft gesteld in de beschikking van 26 september 2008 en verwerpt het verweer van de raadsvrouw. Daargelaten of er bij betrokkene sprake is van een stoornis van de geestvermogens als bedoeld in de wet BOPZ, onvoldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene onmiddellijk dreigend gevaar als vereist voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling veroorzaakt. Gelet op het bovenoverwogene zal het verzoek worden afgewezen. 3 Beslissing De rechtbank: Wijst het verzoek af. Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Ayal en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 27 november 2008, in tegenwoordigheid van R.V. Leermakers als griffier.